Jong en al opgebrand: wat zegt dat over ons systeem?

Onlangs las ik een artikel op vrtnws.be dat me maar niet loslaat. Nieuwe cijfers van het RIZIV tonen aan dat het aantal jonge mensen (onder de 34) dat langer dan een jaar thuiszit door een depressie of burn-out, op vijf jaar tijd met meer dan 60% is gestegen. Ook in andere leeftijdscategorieën gaat het in stijgende lijn.

Ik ben daar even stil van geworden. Niet omdat het totaal onverwacht is – helaas. Maar omdat ik telkens weer schrik van de schaal waarop dit gebeurt. Omdat het intussen zo vaak voorkomt, dat het bijna ‘gewoon’ begint te worden. Terwijl het dat niet mag zijn.

Wat ik hoor in de praktijk

Als stress- en burnout coach hoor ik het in mijn gesprekken met coachees. Jonge mensen die vastlopen. Die hun best doen. Die hun plek proberen te vinden in een wereld die veel vraagt, vaak weinig houvast biedt, en zelden echt pauze toelaat. Mensen die zeggen: “Ik ben 28, ik zou toch vol energie moeten zitten?”

Er zit zoveel twijfel, zoveel schaamte ook. Want iedereen lijkt vooruit te gaan, dus het zal wel aan henzelf liggen. Maar dat klopt niet. Wat ze voelen, is geen persoonlijke fout. Het is een reactie op een systeem dat niet afgestemd is op wat mensen nodig hebben om gezond te blijven.

Hoe komt het zo ver?

Jonge mensen starten vaak met veel goesting. Ze willen leren, bijdragen, van betekenis zijn. Maar al snel botsen ze op vage verwachtingen, wisselende regels, continue online bereikbaarheid. En op de onuitgesproken norm dat je vooral “je plan moet trekken”.

Sociale media maken het er niet makkelijker op: daar lijkt iedereen altijd succesvol en gelukkig te zijn, waardoor jongeren kunnen denken dat zij de enigen zijn die worstelen. Dit geeft extra druk en schaamte, en maakt het moeilijker om hulp te vragen.

In veel organisaties leeft bovendien nog het idee dat wie snel opbrandt, ‘niet stevig genoeg in zijn schoenen staat’. Of dat grenzen aangeven hetzelfde is als niet ambitieus zijn. Of niet collegiaal. Het gevolg? Mensen lopen zichzelf voorbij. Tot ze niet meer kunnen.

Wat kunnen we doen?

Er is geen toverformule. Maar er zijn wel kleine dingen die een groot verschil maken:

  • Een echt gesprek voeren

Gewoon eens oprecht vragen: “Hoe is het écht met jou?” En dan luisteren, zonder oordeel of advies te willen geven.

  • Grenzen normaal maken

Is het oké om 's avonds je laptop toe te klappen? Om nee te zeggen op een extra taak? Dat hoort bespreekbaar te zijn

  • Stress erkennen

Niet alles valt op te lossen. Maar je kan wel leren hoe je beter met spanning omgaat, of signalen leert herkennen. Daar kan begeleiding echt helpen.

  • Zelf het voorbeeld geven

Wat jij als leider of collega doet, weegt zwaarder dan wat je zegt. Als jij rust neemt, jezelf niet voorbijloopt en je grenzen respecteert, nodig je anderen uit om hetzelfde te doen.

Tijd voor een nieuwe mentaliteit

Ik geloof niet dat de oplossing alleen maar ligt in nog meer veerkracht bij het individu. Wat we nodig hebben, is collectieve helderheid over wat we normaal willen vinden. Laat  die work/life balans waar we al jaren over roepen, nu eindelijk eens écht in evenwicht komen.

Als we willen dat jongeren niet uitvallen, moeten we hen niet leren om nog harder te gaan. We moeten met z’n allen een omgeving creëren waarin het veilig is om ook eens stil te vallen.

Bij Qlick bouwen we samen met organisaties aan die cultuur. Eén waarin mensen energie krijgen van hun werk in plaats van het te verliezen. Waar groei, rust en verbinding geen tegenpolen zijn, maar net hand in hand gaan.

Dat is geen luxe. Dat is noodzaak.